De regels over afvalstoffen van de binnenvaart zijn te vinden in het Scheepsafvalstoffenverdrag. In dit verdrag zijn regels opgenomen over het lozen van afvalstoffen op het oppervlaktewater, de afgifte van afvalstoffen en de financiering van de afgifte van afvalstoffen. Het verdrag is met het Scheepsafvalstoffenbesluit en de Waterwet geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving. Uitsluitend aan bedrijven met een toereikende vergunning krachtens de Wet milieubeheer mogen afvalstoffen van de binnenvaart worden afgegeven. Een overzicht van bedrijven met een dergelijke vergunning is opgenomen op deze website

Scheepsafvalstoffenverdrag

De Rijnoeverstaten (Nederland, Duitsland, België, Zwitserland, Frankrijk en Luxemburg) hebben in het “Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart” (Trb. 1996, 293) een afspraken gemaakt over afvalstoffen afkomstig van de binnenvaart. Het Verdrag bestrijkt drie deelterreinen:  

A.       Olie- en vethoudend scheepsbedrijfsafval
Het verdrag neemt de in het kader van het Rijnvaartpolitiereglement geldende voorschriften over ten aanzien van gescheiden opslag van afvalstoffen aan boord en de voorschriften ten aanzien van regelmatige afgifte aan ontvangstinrichtingen en registratie van de afgifte via een olie-afgifteboekje. Nieuw in het verdrag is een systeem van indirecte financiering. Dit systeem omvat een verplichte verwijderingsbijdrage. Deze wordt in de vorm van zegels in rekening gebracht naar rato van de aan de schepen geleverde gasolie.  

B.       Afval van de lading
In het verdrag is geregeld dat de voor aanvang van het transport het schip schoon is en na het transport op kosten van de verlader, c.q. de ladingontvanger weer schoon wordt opgeleverd, tenzij daarna dezelfde (soort) lading wordt vervoerd. Hiertoe schrijft het Verdrag een losstandaard voor de verschillende stoffen voor. Verder is de ladingontvanger verplicht restlading, overslagresten en afval van de lading aan te nemen of op zijn kosten een ontvangstvoorziening aan te wijzen. Lozing van ballastwater, waswater e.d. is verboden tenzij aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.  

C.       Overige scheepsafvalstoffen
Voor de financiering van de inzameling en verdere verwijdering van overige scheepsafvalstoffen worden specifieke voorschriften gegeven. Bij huishoudelijk afval (uitgezonderd huishoudelijk afval van passagierschepen) worden geen aparte heffingen toegestaan. Voor Klein gevaarlijk afval (Kga) laat het verdrag de keuze voor het systeem van indirecte financiering open. De kosten van inzameling en verdere verwijdering van slops dienen direct aan de schipper in rekening gebracht te worden. Afspraken over de indirecte financiering dienen binnen vijf na inwerkingtreding van het verdrag tot stand te komen.  

Waterwet

De Waterwet heeft als doel verontreiniging van het oppervlaktewater te voorkomen. Hiertoe verbiedt deze wet het op, een aantal bijzondere gevallen na, zonder vergunning lozen van afvalstoffen op het oppervlaktewater.  

Wet Milieubeheer

In de Wet milieubeheer zijn de regels die in Nederland gelden voor het omgaan met afvalstoffen opgenomen. Op grond van de Wet milieubeheer mogen afvalstoffen uitsluitend afgegeven worden aan een bedrijf met een toereikende vergunning. Voor het inzamelen, opslaan en verwerken is van scheepsafvalstoffen is een vergunning krachtens deze wet vereist. Tenslotte is het op grond van de Wet milieubeheer verplicht elke afgifte van afvalstoffen te registreren. Hiervoor dient gebruik bij scheepsafvalstoffen gemaakte te worden van een voorgeschreven formulier, het zogenaamde S-formulier.